factoren die de observatie beïnvloeden

 Als je gaat observeren kunnen sommige factoren je observatie beïnvloeden.

Persoonlijke factoren. 

Het is moeilijk om  te observeren als je  vooroordelen over iets hebt, je iets  moet  observeren wat je zelf ook hebt of wanneer je  de persoon goed kent.

gezondheid van de  cliënt.

Stel je voor dat je een kind moet observeren met een passieve houding. Je hebt je obsrvatiedoelen en vragen al klaar maar nu blijkt het kind  grieperig te zijn. Dit is van invloed op de observatie.

verandering in de  werksituatie

Stel je voor dat je een kind op de  basisschool moet observeren die moeite heeft met  het structureren van de lesstof. De dag dat jij komt is de  vaste leerkracht ziek en staat er een invaller. De invaller gooit het hele programma om en de klas is onrustig. dat is niet  het  goede moment om de observatie te  doen

veranderingen in de omgeving.

Als je een moeilijk boek leest en de  tv staat  hard aan is dat heel storend. Maar ook kan het lastig zijn als in iemand in een andere omgeving is . Bijvooerbeeld meneer van Kampen. Je gaat hem observeren omdat er vermoedens zijn dat hij licht dementerend is. Hij heeft nog moeite om de weg te vinden op zijn nu nieuwe woonomgeving.  HIj is nu dus moeilijk te observeren.

gebeurtenissen en sfeer in de groep.

Stel je voor dat je in een woongroep werkt en je gaat meneer Verweij observeren. Net  voordat je gaat beginnen  krijg je te horen dat een van de  collega´s ongeneeslijk ziek is. De  cliënten zijn onder de indruk en een paar  cliënten hebben echt verdriet. Ook de  collega´s hebben moeite met de situatie. In deze bedrukte sfeer is het moeilijk om te observeren.