land goed Oosterheide

 We bleven deze  keer in de buurt op  op landgoed Oosterheide. Dit  landgoed heeft een rijke oorlogsverleden. De kampementen kom je nog tegen. Het landgoed is rond 1900 in handen gekomen van Delcour van Krimpen. Hij gaf het landgoed het karakter zoals het nu nog heeft. Een landgoed met een uitgebreid lanennetwerk en landbouwgronden op de heide. Hij liet een landhuis bouwen en bos aanplanten met wel zeventig verschillende boomsoorten. Na zijn dood,in 1960 werd een deel van het landgoed verkocht aan de gemeente. Hierop is de wijk Oosterheide gebouwd. De rest van het landgoed ging in 1975 over naar Natuurmonumenten. Het is nu een beschermd stuk land.



Het  gebied is kogelvangers genoemd, omdat Pieter Jacob Calckberner in de jaren 1725-1729 ruim vijftig hectare heide in het grensgebied tussen Oosterhout en Teteringen kocht. Hij liet een stuk bebossen. Op het terrein van P.J. Calckberner werd een schietbaan aangelegd. Drie bergjes, opgeworpen in 1776, dienden als kogelvanger. Ze werden later de Kalbergen genoemd. Heel het terrein kreeg de naam Kalix Berna.We liepen langs één van de kogelvangers van Oosterheide. 



Er  liggen overal  akkers van Natuurmonumenten. Op deze akkers worden oude graansoorten als winterrogge en wintergerst geteeld. Deze worden in september of oktober gezaaid, ontkiemen in het voorjaar en worden pas in juli of augustus geoogst. Dit geeft wilde bloemen, zoals klaproos en akkerviooltje, de kans om zich voort te planten en in de zomer volop te bloeien. Deze  akkerbloemen trekken talloze insecten aan, zoals vlinders als de parelmoervlinder en kleine vuurvlinder. Vogels komen op de insecten en de granen af en ook hazen en fazanten maken gebruik van het graan.



Het is gewoon mooi om te zien. Het pad ernaast, is  met puin opgevuld. Dit pad was vroeger de verbindingslaan tussen Breda en Tilburg. En het pad verbond de boerderij met het  huis van  boswachter. Het puin was om de weg te verbeteren en kwam van van boerderijen uit de buurt.



 Links van het pad is een natuurlijk bos en rechts van het pad een productiebos. Het natuurlijke bos heeft meer ruimte en ondergroei. Productiebossen zijn vaak sparrenbossen met dennebomen en douglas. Het hout uit het productiebos werd gebruikt in de mijnindustrie en het maken van meubels en pallets. Natuurmonumenten gaat van het productiebos een natuurbos maken. Dood hout blijft liggen en hieruit groeien nieuwe planten en daar komen weer vogels op af. Goed voor de natuur dus.



Ton zagen we  een opeenstapeling van takken. Dit zijn takkenrillen. Deze stapels bieden bescherming en beschutting aan kleine zoogdieren, insecten en vogels. Ze kunnen zich er goed in verstoppen voor grotere roofdieren. Deze plek vormt voor een aantal dieren de perfecte nestplek, bijvoorbeeld voor bosmuizen, spitsmuizen, winterkoninkjes en egels. Wist je dat een volwassen egel wel 8.000 stekels kan hebben? Takkenrillen worden door natuurmonumenten aangelegd om de biodiversiteit te vergroten.



We zagen ook nog een grote douglas. Deze boom is genoemd naar David Douglas, de Schotse botanicus die als eerste de boom introduceerde bij kwekers in 1826. David Douglas wilde bomen die snel en recht omhoog groeien. Dat leverde namelijk mooie planken op voor de meubelindustrie. Als je in de winkel meubels ziet staan van pinewood of dennenhout, dan komt het meestal van de douglas af.De Douglas hoort bij de dennenfamilie, maar toch klopt dat niet helemaal. Een den heeft 2 naalden aan zijn takken zitten; een douglas maar 1 naald. Twee naalden staat voor duo en hoort bij dennenboom. Eén naald staat voor solo en hoort dus bij de spar. Deze benaming voor naaldbomen  is zo ingevoerd  in de 19e eeuw. De douglas is een uitzondering en wordt daarom wel eens Douglasspar genoemd.We kwamen aan bij de batterij. Hier hebben de Princentafel, de kogelvangers en het fort  gelegen.Oosterheide was in de 18e eeuw nog een groot heidegebied. Op de Oosterhoutse en Teteringse heide waren toen  legeroefeningen, om het leger te testen , te trainen en op orde te houden.In het gebied werd zes maal een kampement opgeslagen. Vaak namen aan de oefeningen duizenden militairen deel, waaronder ook veel buitenlandse huurlingen. Oosterheide was dus een belangrijk schakel in de oorlogsgeschiedenis van Nederland. Toen kwamen we een stuk tegen waar nog veel heidplante stonden. Delcourt van Krimpen was er bos op aan het bpuwen. Heide en natuurgebieden waren toen waardeloos en hout leverde geld op. Zo kwamen de productiebossen. Natuurmonumenten zorgt heel goed voor dit stukje hei.

Op Oosterheide ligt een netwerk van mooie aangelegde lanen, beplant met een grote variatie aan boomsoorten. Natuurmonumenten herstelt de lanenpatronen en plant zowel nieuwe inheemse als uitheemse bomen aan. Zo behouden ze het bijzondere, kleinschalige landgoedkarakter. Talloze diersoorten, zoals de zwarte specht en holenduif, profiteren van de holtes in de laanbomen. De zwarte specht is de grootste specht die in ons land voorkomt. 

De dwergvleermuis, grootoorvleermuis en watervleermuis gebruiken de bomen als broedkamers en paddenstoelen als judasoor kunnen op deze bomen leven. Pasgeleden hebben ze jonge eiken en groene en rode beuken aangelegd.

We vroegen ons af waar de paaltjes voor zijn die je hier ziet. Dit zochten we even op. De stenen palen rechts, zijn overblijfselen van de oprijlaan tot een vakantiewoning die hier voorheen stond. Deze palen komen uit 1920. De palen staan nu op de gemeentegrens van Oosterhout en Breda, daarom blijven ze ook staan. De palen met de witte bovenkant, zijn de grenspalen van het golfterrein. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

voorbereiding van het EK

mijn lievelingspaarden op de Oosterhoutse manege

optreden. op koningsdag